Ruim 20 jaar geleden raakte ik als mede-ontwikkelaar en organisator van de Masterclass Biobusiness betrokken bij de Life Sciences industrie. De masterclass was een intensieve cursus voor wetenschappers die ondernemer wilden worden in deze sector. Veel succesvolle bedrijven zijn er uit ontstaan, evenals ‘spin-offs’ van de masterclass zelf.
Deze ‘academische ondernemers’ waren universitaire wetenschappers die een bedrijf wilde oprichten om de resultaten van zijn/haar onderzoek te commercialiseren.
Terzijde: Ik heb altijd met veel plezier gewerkt met de deelnemers aan het programma. Analytisch sterk, creatief, een ongelooflijk leervermogen en kritisch. De gesprekken met deze deelnemers hebben uiteindelijk mede bijgedragen aan mijn keuze om een promotietraject te beginnen: “Wil jij geen PhD halen?”, “Nee, in onze ‘tak van sport’ beginnen de meesten een MBA”, “Precies, daarom.”
Terzake: Ook toen al werd er ‘jaloers’ gekeken naar Silicon Valley als het voorbeeld voor startende ondernemingen en investeerders. Vele studiereizen werden er georganiseerd.
Een stroom van onderzoeken en publicaties beschreven de successen van dit gebied en waarom dit maar niet van de grond kwam in Europa. Kopiëren bleek niet zo eenvoudig. Aansprekende titels als The Silicon Valley Syndrome en The Dutch Disease beschreven het fenomeen.
Het onderstaande onderzoek is er één in dit rijtje. De aanbevelingen zijn niet nieuw. Wel interessant aan dit onderzoek is dat het aandacht vraagt voor ondernemers uit ondervertegenwoordigde groepen, zoals mensen met een achterstand op sociaal-economisch gebied, vrouwen en immigranten.
Tech-startups zullen verheugd zijn te horen dat General Catalyst, een gerenommeerde venture capital firma uit Silicon Valley, bijna 6 miljard dollar gaat ophalen voor de financiering van nieuwe bedrijven. Dit nieuws komt vlak na de aankondiging door Andreessen Horowitz, een andere grote VC, over een nieuw investeringsfonds van 7,2 miljard dollar.
Dit zijn enkele van de grootste fondsenwervingen in jaren, op een moment dat de VC-sector een terugval ziet met wereldwijde totale investeringen die zijn gedaald van 644 miljard dollar in 2021 naar 286 miljard dollar in 2023.
Helaas, afhankelijk van waar je woont, zal het merendeel van dit kapitaal waarschijnlijk in de Verenigde Staten geïnvesteerd worden. Amerikaanse startups nemen ongeveer de helft van alle wereldwijde VC-financiering in, terwijl Europa en het VK blij mogen zijn met een kwart, ondanks dat ze samen een iets groter deel van het wereldwijde BBP bezitten dan de VS (17% versus 16%).
Dit helpt verklaren waarom de drie toonaangevende Amerikaanse techbedrijven, Microsoft, Apple en Nvidia, samen ongeveer 7,5 biljoen dollar waard zijn, terwijl de Europese tegenhangers zoals ASML, SAP en Prosus samen ongeveer 700 miljard dollar waard zijn. Maar wat kan er gedaan worden om deze situatie te veranderen?
Het succes van Silicon Valley kan toegeschreven worden aan verschillende factoren die elkaar versterken, zoals lucratieve overheidscontracten, ondernemende universiteiten in de buurt, en de opbouw van rijkdom en talent door techgiganten zoals Apple, Nvidia en OpenAI. Deze voordelen zijn moeilijk na te bootsen.
Amerikaanse investeerders investeren vaak miljoenen dollars in relatief jonge bedrijven, een bedrag dat andere ecosystemen niet kunnen evenaren. Startups moeten echter eerst aantoonbare klantinteractie laten zien, vaak in de vorm van verkoopopbrengsten of gebruikersaantallen.
Dit is anders dan in tech-investeringshubs zoals Berlijn en Schotland, waar investeerders vaak alleen een sterk team en een idee nodig hebben om potentieel te zien voor een investering.
Uit het onderzoek blijkt dat dit een ondergewaardeerde reden kan zijn voor het succes van Silicon Valley.
Na interviews met 63 ondernemers en investeerders in Silicon Valley en Berlijn, blijken de verwachtingen van investeerders duidelijk te verschillen. Zo gebruikten de oprichters van Airbnb in San Francisco hun creditcards om het bedrijf draaiende te houden en verkochten zelfs ontbijtgranen voordat ze uiteindelijk financiering veiligstelden.
In tegenstelling hiermee kreeg de taalbegeleiding marktplaats HeyLama in Berlijn bijna onmiddellijk financiering na oprichting, en haalde de huisdierenverzorgingsstartup Rex binnen enkele maanden na lancering meer dan 5 miljoen dollar op.
Desondanks werd tussen 2020 en 2022 in Silicon Valley 44 miljard dollar geïnvesteerd in vroege-fase deals, vergeleken met slechts 5,8 miljard dollar in Berlijn. Ongeveer 31% van de Amerikaanse maar slechts 19% van de Europese startups in de seed fase gaan door naar de volgende financieringsronde.
Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat bedrijven die geen vervolgfinanciering krijgen falen, maar het kan wel verklaren waarom de exits in Silicon Valley gemiddeld 403 miljoen dollar opleveren, tegenover 53 miljoen dollar in Berlijn.
De vraag rijst waarom Amerikaanse startups niet meer moeite hebben wanneer ze aan hogere verwachtingen moeten voldoen om financiering te krijgen. En zouden andere ecosystemen kunnen bijblijven door dezelfde strategie te adopteren?
De ‘valley of death’, de periode van een bedrijfsidee tot aan vroege tractie, is cruciaal. Tijdens deze periode moet de startup het bedrijf ontwikkelen, het product bouwen en een betrouwbaar bedrijfsmodel opzetten. Veel bedrijven falen hier, ofwel omdat het idee niet haalbaar is, ofwel omdat ze zonder geld komen te zitten.
Het voorkeursfinancieringsmodel van Silicon Valley, dat investeert in startups met tractie, vermindert het risico op falen voor VC’s. Op de lange termijn zou dit moeten resulteren in meer fondsen voor herinvestering in nieuwe startups, wat waarschijnlijk het hele ecosysteem heeft geholpen om te bloeien.
Er is ook een voordeel voor ondernemers die fondsenwerving kunnen uitstellen tot ze tractie kunnen aantonen, aangezien de startup dan waarschijnlijk meer waard zal zijn. Dit betekent dat ze meer geld kunnen krijgen of een kleiner percentage van het bedrijf hoeven op te geven.
Dit suggereert dat Europese startup-ecosystemen er goed aan zouden doen om naar dit model toe te bewegen. Maar dit brengt een groot nadeel met zich mee: veel ondernemers hebben niet genoeg geld om het bedrijf door de valley of death ‘ te loodsen, die vaak langer en dieper is voor de meest innovatieve ideeën.
Dit is vooral problematisch voor ondernemers uit ondervertegenwoordigde groepen, zoals mensen met een achtergestelde sociaal-economische achtergrond, vrouwen en immigranten, die mogelijk niet de noodzakelijke middelen of connecties hebben. Het aannemen van de Amerikaanse investeringsdrempel zou de startupwereld dus nog ontoegankelijker kunnen maken voor hen.
Om de voordelen van het Amerikaanse systeem te benutten zonder de diversiteit te schaden, zijn er ondersteunende structuren nodig, zoals incubator- en acceleratorprogramma’s, om startups te helpen tractie te krijgen. Deze programma’s moeten echter zorgvuldig worden ontworpen om geloofwaardigheid uit te stralen en daardoor hulp bieden – in plaats van een belemmering vormen – voor de geïncubeerde bedrijven om hun eerste investeringsronde veilig te stellen.