Is Generatie Z daadwerkelijk luier, of zijn we slachtoffer van leeftijds- en tijdperkstereotypering?

4 april 2024

Tijdens mijn promotietraject gaf ik regelmatig workshops waarin werd ingegaan op verschillende generaties op de werkvloer. Iedereen sprak er toen over, Generatie Y (de Millennials) waren in aantocht.

We bespraken dan onder andere de (luie) houding van deze generatie tegenover werk.

Ik begon dan altijd met een citaat die sprak over het feit dat hun aspiraties niet worden bevredigd, dat ze meer verwachten van hun werk, dat ze via hun werk een nuttige rol in de samenleving willen spelen, zich willen ontwikkelen, vooruit willen gaan, vrijheid en flexibiliteit willen en dat de vraag is of bedrijven met hun traditionele leiderschapsstijl adequaat reageren op deze aspiraties.

Het bleek heel herkenbaar voor mijn toehoorders, dit ging over de Millennials. Het is echter een citaat uit 1969 en ging over de generatie die we tegenwoordig omschrijven als ‘Boomers’.

We kwamen dan vaak tot de conclusie dat het maken van onderscheid tussen generaties niet zinvol blijkt te zijn.

Gestelde vragen over de werkethiek van Generatie Y worden nu gesteld over Generatie Z, vaak zonder onderbouwing met data. De vermeende verschillen tussen generaties zijn vaak tegenstrijdig, waarbij tegengestelde eigenschappen worden toegeschreven aan dezelfde generatie.

Zo wordt aan de ene kant gezegd dat Gen Y alles ondergeschikt maakt aan het doel van “vooruitkomen in hun baan en carrière”. Tegelijkertijd schrijven dezelfde auteurs over dezelfde generatie dat “werk en familie voor hen veel belangrijker zijn dan een steile carrière”. Veel uitspraken over Generatie Z zijn eveneens tegenstrijdig; bijvoorbeeld als gezegd wordt dat Generatie Y “behoeften aan veiligheid, oriëntatie en een gevoel van behoren flexibel naast prestatiegerichtheid en ambitie staan, evenals het verlangen naar variëteit, individuele ontwikkeling en levensgenot”.

Onderzoeker Martin Schröder vindt dergelijke uitspraken lijken op horoscopen. Ze beweren iets en tegelijkertijd het tegenovergestelde. Op die manier kun je je altijd identificeren met een deel van de uitspraak.

Schröder bekijkt het concept van generaties kritisch. Uit zijn onderzoek blijkt dat er nauwelijks bewijs is voor generatie-effecten op werkmotivatie of andere werk gerelateerde kenmerken.

Hij toont aan dat als je rekening houdt met het effect van verschillende levensfasen en verschillende leeftijdseffecten er nauwelijks generatie-effecten zijn die werkmotivatie of enige andere werk-relevante eigenschapen kunnen verklaren. Dit betekent dat, ja, jonge mensen anders over werk denken dan oudere mensen. En ja, we denken allemaal anders over werk dan we vroeger deden. Maar nee, sommige generaties denken niet systematisch anders over werk wanneer ze op dezelfde leeftijd en op hetzelfde moment worden bevraagd.

In plaats daarvan veranderen attitudes met leeftijd en over tijd, los van generatie.

Het is niet generatieaffiliatie die ons denken verklaart, maar wanneer we ergens naar worden gevraagd, omdat we nu allemaal anders denken dan we in het verleden deden.

Dus als je verschillende generaties tegelijkertijd vraagt, blijkt dat ze bijna precies hetzelfde denken. Schröder heeft dit ook gecontroleerd voor de subjectieve belangrijkheid van (1) vrije tijd, (2) goede werkuren, (3) de mogelijkheid om initiatief te gebruiken, (4) royale vakanties, (5) denken dat je iets kunt bereiken, (6) een verantwoordelijke baan hebben, (7) een interessante baan hebben, (8) een baan hebben die past bij iemands vaardigheden, (9) prettige mensen hebben om mee te werken, en (10) prettige mensen ontmoeten als belangrijke aspecten van iemands baan.

Waar je ook kijkt, je vindt vrijwel geen generatie-effecten. Hij heeft het ook gezocht in 34 verschillende landen: Wederom, geen generatie-effecten om over te spreken.

Dus waarom blijven we geloven, vraagt Schröder zich af, dat generaties bestaan terwijl dat eigenlijk niet zo is?

Hij voert hiervoor drie redenen aan: 1) verwarring van generatie-effecten met leeftijds- en periode-effecten, 2) generaties als een vorm van -isme (vergelijkbaar met racisme of seksisme), en 3) generaties als een businessmodel voor (zelfbenoemde) experts.

Onze intuïtieve indruk is vaak dat bijvoorbeeld “jonge mensen vandaag minder willen werken”. Dit is niet verkeerd. Het heeft gewoon niets te maken met generaties, maar is te wijten aan het feit dat a) jonge mensen altijd minder gretig waren om te werken dan mensen van middelbare leeftijd (wat een leeftijdseffect wordt genoemd) en b) dat alle mensen (ongeacht leeftijd en geboortejaar) betaald werk tegenwoordig minder belangrijk vinden dan ze in het verleden deden (wat een periode-effect wordt genoemd). Dus we verwarren leeftijds- en periode-effecten met generatie-effecten en zien daarom generaties waar wat eigenlijk gebeurt is dat mensen hun houding veranderen met leeftijd en tijdperken.

De tweede reden waarom we (willen) geloven in generaties is dat “generationisme” een nieuw -isme is geworden, zoals seksisme of racisme. Onze hersenen houden ervan om mensen in groepen te verdelen, omdat dit ons in staat stelt om onze eigen sociale groep als beter dan anderen te zien, wat ons een bevredigend gevoel geeft. En zo eindigen we volgens Schröder met denigrerende uitspraken zoals “Ok Boomer” of “Generatie Sneeuwvlok.”

De derde en laatste reden waarom we aannemen dat generaties bestaan, een reden waar ikzelf nog niet aan had gedacht, is dat mensen simpelweg geld verdienen met deze bewering. Deze zelfbenoemde “Gen Z/Y duiders” moeten wetenschappelijk bewijs dat in tegenspraak is met hun businessmodel negeren, omdat hun inkomen afhangt van het verkopen van “generatiegevoelige” coaching, boeken en keynote speeches die advies geven over een illusie dat vermomd is als een fenomeen.

Google het maar, zegt Schröder. Je zult een verbazingwekkende correlatie ontdekken: degenen die stellig beweren dat generaties bestaan verdienen geld met deze bewering en bevelen zichzelf aan op hun websites als generatie-experts om uitgenodigd te worden als coaches of sprekers. Daarentegen, degenen die aantonen dat het geen zin heeft om onderscheid te maken tussen generaties profiteren financieel niet van deze bewering, maar zijn meestal saaie universiteitsprofessoren die geen geld verdienen door aan te tonen dat generaties wel of niet bestaan.

Bron: https://www.martin-schroeder.de/en/2023/11/07/warum-es-keine-generationen-gibt/ en https://link.springer.com/article/10.1007/s10869-023-09921-8.

Foto: Shutterstock

Delen via Social Media:

Facebook
LinkedIn